___________________________________________________________
Jacob de Waard was nog gemobiliseerd, maar wegens ziekte (T.B.C.) lag hij in het sanatorium te Amersfoort.
Was hij niet ziek geworden dan zou hij zich bevonden hebben in Grebbelinie.
Zijn zusterAnnie de Waard studeerde in Utrecht.
De begindagen van de oorlog heeft zij in een dagboek beschreven.
Dagboek: 10 Mei 1940. Vrijdag
‘s Ochtends tegen 5 uur werd ik plotseling met schrik wakker.
Vlak boven het huis hoorde ik het schieten van verschillende stukken afweergeschut.
Mijn eerste gedachte was: Oorlog.
Op het balcon gekomen zag ik de buren rondom gekleed of in een fantastisch gewaad naar vliegtuigen kijken, die hoog overvlogen.
Er werd opgeschoten en kleine wolkjes bleven als duidelijk bewijs in de lucht achter.
Nu bleek dat mevrouw Huizer al om vier uur gewekt was door het afweergeschut. In de straat was het al druk.
Militairen en burgers met koffers gewapend spoedden zich in de richting van het station.
De radio zond berichten uit over parachutisten die bij Westland daalden. []
Bij Do bleef ik ontbijten en vervolgens begaven ons langs Hanneke naar de Club, waar het bestuur aanwezig was. In het stadhuis konden we het bureau van het V. V. C. niet bereiken om ons als lid op te geven. Wel zag men ons aan voor bestuursleden. We hadden een kaart nodig getekend door de burgemeester! Op de club waren deze te krijgen, maar de handtekening was er pas om een uur.
We kochten kaarsen en levensmiddelen. ‘s Middag waren de kaarten klaar. We passeerden de wachten in het stadhuis en gaven ons op als lid in kamer 51 voor een vele hulpdiensten. Ik slaagde er in me op te geven als telefoniste bij de nachtdienst der gemeente, bericht of ik definitief geplaatst zou worden zou volgen. Do kreeg een radiowacht van 8-11. Tegen 6 uur begaf ik me naar het hoofd van de Sociale Dienst, mevrouw Roussel, Maliesingel 3. Ze stelde me aan als assistente, te beginnen Zaterdag om 10 uur. Verder volgens trachtten we bij van Angeren te eten. In 20 minuten moest dit gebeuren, om kwart over zeven moest daar een gesloten worden. []
Annie schreef op vrijdag een brief naar haar ouders:
Utrecht, 10 Mei ‘40
Lieve Familie,
Het is dus zover, en ik weet niet of deze brief jullie ooit zal bereiken. Zojuist heb ik mij opgegeven om te helpen bij alle mogelijke hulpdiensten.
Voorlopig worden we niet geëvacueerd, indien mogelijk zal ik trachten voorlopig te werk gesteld te worden en ik hoop niet geëvacueerd te worden.
Als hier niets meer te doen is, zal ik naar Wassenaar gaan. Het lijkt me daar echter evenmin veilig.
Vliegtuigen vliegen hier al vanaf 4 uur van ochtend over en het luchtafweergeschut is in actie.
De stad is rustig, de mensen hebben het al zo lang zien aankomen.
Ik zal Jaap en Coob ook schrijven, misschien worden zij wel geëvacueerd.
Verschillende vriendinnen hebben me gevraagd te komen logeren in Amersfoort of in Zeist. Het lijkt me daar ook niet veilig. Ik geloof dat het waar is, dat iedereen voorlopig blijft waar hij is ingeschreven in het bevolkingsregister.
Als mijn geld op is zal ik trachten iets in den Haag te krijgen. Ook daarheen zal ik nu dadelijk schrijven.
Het is maar het beste kalm onze plicht te doen en niet te denken wat er allemaal voor vreselijks gebeurd en zal gebeuren.
We zijn energiek, ik zal trachten samen te werken met Do en Hanneke. We zullen zeker komen helpen bij evacuatie en administratie.
Hoe zal het in Groningen gaan, ik er kan me geen voorstelling van maken. Martha blijft natuurlijk in het ziekenhuis, zij heeft een practisch beroep.
Ik wens jullie het allerbeste en sterkte in deze dagen. Doe mijn groeten aan alle familieleden.
Hartelijke groeten en een zoen van
Annie
(adres op enveloppe: Nachtegaalstraat 12 bis)
Dagboek: 11 mei. Zaterdag.
In de nacht was het vrij rustig, tegen de ochtend werd weer geschoten. De vliegtuigen gingen voor een groot deel om Utrecht heen, daar dit blijkbaar de goed verdedigd wordt. []
een onbekende man beweerde dat de Duitschers al in Amersfoort zaten en ieder ogenblik hier konden zijn. Geloven konden we dit niet.
Ik ging nog even bij Mevr. Roussel aan, en beloofde haar daar te komen helpen als we in de schuilkelders moesten.
Op straat was het pikdonker. De lichtcontrôledienst deed veel goed werk, maar niet overal was goed verduisterd.
Dagboek: 12 Mei. Zondag
‘s Ochtends om zes uur werd geschoten, verder was de nacht rustig. []
Uit alle richtingen klonken schoten, er gingen geruchten dat de N.S.Bers in het Centrum enige gebouwen bezet hielden en vandaar op burgers en militairen schoten. []
Er kwam een verbod v.d. burgemeester zich na 8 uur op straat te begeven. Tegen half tien ging ik naar bed, terwijl nog overal geschoten werd. Gecamoufleerde auto’s vol militairen gingen in de richting van het centrum. []
Dagboek: Dinsdag 14 mei.
De straat was vol militaire transporten, veel paarden. [] Militaire transporten trokken overal voorbij []
Tegen vijf uur passeerde ons een grote vrachtauto, waarin een sergeant te wuiven zat. Ik geloof haast zeker dat het Jan Louwes was. []
Ik ging naar de wachtcommandant. Het bleek dat Nederland gecapituleerd had, omdat anders Utrecht gebombardeerd zou worden. Rotterdam was al plat geschoten []
Dagboek: woensdag 29 mei.
Mevr. vertelde me dat vader Zaterdag geweest was met oom Stefhan en tante. Ze wilden blijkbaar proberen Jaap te halen
Dagboek: Woensdag 15 Mei
De Duitsers begonnen de stad al binnen de trekken, het was druk. []
We passeerden ook het stationsplein en vele Duitsche troepen []
___________________________________________________________ |
Terug naar Winnetou