in bewerking
___________________________________________________________ |
Naar A135 Jacob de Waard en Jacoba Siccama
___________________________________________________________ |
De internationale spanningen lopen op.
Op 24-08-1939 wordt de voormobilisatie afgekondigd.
25-08-1939 Nieuwsblad van het Noorden
De vóór-mobilisatie afgekondigd
Bevolking blijft rustig het verdere verloop der gebeurtenissen afwachten
Het bericht van de afkondiging der vóór-mobilisatie is gisteravond door de inwoners onzer stad rustig en kalm ontvangen. Na de gebeurtenissen der laatste dagen kwam het niet onverwacht, zoodat zij, die ln aanmerking kwamen om als eersten na de grensbeveillgers en degenen, die opgeroepen zijn voor speciale diensten, op te komen reeds waren voorbereid.
Voor onze bureaux is het den geheelen dag een groote drukte. Een dicht opeen gepakte menigte wachtte gisteravond de laatste berichten af, nadat de oranje-biljetten, waardoor de vóór-mobilisatie werd afgekondigd, overal in de stad waren opgeplakt. Men was algemeen onder den indruk van den ernst der gebeurtenissen, maar gelukkig hebben wij mogen vaststellen, dat nergens uitingen van een paniekstemming waren te bespeuren. Daarvoor is ook geen reden. Want zelfs wanneer de dreigende oorlogsramp niet meer te vermijden zou blijken, dan nog is er geen reden om aan te nemen, dat ons land daarin betrokken zou worden. Onze houding van neutraliteit naar alle zijden, zooals Nederland die ook in 1914 en volgende jaren heeft aangenomen, is hiertoe de beste waarborg.
Wanneer de mobilisatie vandaag of morgen wellicht zal volgen dan ligt ook daarin niets anders besloten dan de ernstige demonstratie voor den onzijdigheidswil van ons land.
Bij de kazerne concentreerde zich gisteravond ook een groot deel der belangstelling, welke evenwel vanmorgen reeds luwde. Het was trouwens opmerkelijk, dat behalve groepjes door de straten trekkende soldaten en militairen, die zich naar het station of een bepaald punt in de stad begaven, niets wees op belangrijke gebeurtenissen. Wie zich argeloos door de straten zou hebben begeven, zou weinig of niets hebben bemerkt van hetgeen toch ons aller denken vervult.
Het leven van allen dag gaat rustig voort. Geruchten over het z.g. hamsteren zijn sterk overdreven, al zijn er hier en daar wel extra-inkoopen gedaan. Men hoede zich ook hier voor overdrijving. Er is voedsel genoeg m ons land en er is geen enkele reden om zich in dit opzicht bezorgd te maken. De benoeming van provinciale voedselcommlssarissen wijst er op, dat de hooge regeermg reeds bij voorbaat de noodige maatregelen treft, om te zorgen voor een blijvend goede distributie van levensmiddelen.
Nederland is gereed het hoofd te bieden aan komende moeilijkheden, welke door een treffen tusschen de grootmachten van Europa binnenslands zouden kunnen ontstaan. Wij Nederlanders beseffen den ernst der genomen en nog te nemen maatregelen, maar zien daarin bovenal het streven naar een zoo goed mogelijk doen blijven functionneeren van het maatschappelijk leven. En daarom Is het van belang dat wij eigen taak als gewoonlijk met dezelfde rust en kalmte blijven vervullen. Die rust en kalmte heerschen overal, ook in onze stad, waar alles regelmatig blijft verlopen.
___________________________________________________________ |
28-08-2939 Nieuwsblad van het Noorden, maandag
“Vandaag is het 28 Augustus. Geen uiterlijk feestvertoon in de stad op dezen gedenkdag van het ontzet van Groningen en geen drommen inwoners en buitenlui, die zich in de stad bewegen om de verschillende feestelijkheden bij te wonen. Geen vlag is er te zien. Geen kermisrumoer wordt er gehoord, alles gaat zijn gang, alsof het geen feestdag was! Deze gedenkdag is alleen gisteravond en vanmorgen in verschillende kerken herdacht.”
Zoo schreef het Nieuwsblad van heden voor vijf en twintig jaar.
En wij zouden het vandaag kunnen herhalen met uitsluiting van den laatsten zin. Een kwart eeuw geleden heeft Volksvermaken zich beraden op “eene andere wijze” van herdenking van het feest van Groningens Ontzet. We leefden toen in de ontzetting van de eerste oorlogsmaand. België was reeds gedeeltelijk onder den voet geloopen, om ons heen kookte het geweld van den oorlog.
Den dag van 28 Augustus 1914 verscheen in de krant een hoofdartikel onder den titel “Wij, die er buiten staan”.
Merkwaardig genoeg is de inhoud, om er het volgende uit te citeeren: “Vreeselijk is de schuld, die de makers van dezen oorlog op zich hebben geladen, niet alleen jegens hun eigen land en volk, jegens hun vijanden, maar zelfs jegens hun “vrienden”, de neutralen, die er buiten staan, maar toch diep en zwaar de gevolgen ondervinden van het snood bedrijf.
‘t Stemt bitter, als men dit zoo overdenkt. En nog prijzen wij, Nederlanders, ons gelukkig, als wij ons lot vergelijken met dat onzer arme Zuiderburen, die er ook “buiten stonden”, die ook niets te maken hadden met de weerwraak, welke Oostenrijk wilde oefenen [] Serviërs.
“En dan bijna machteloos te moeten toezien, te moeten afwachten zelfs, wat machtiger staten over ons willen brengen! Dat is het verschrikkelijke van de spanning, te zwaar haast om te dragen.
“Gisteren schreven we, dat deze oorlog ons een stap nader tot den vrede zal brengen Dit is het lichtteeken, dat we zien. De oorlog is de grootste propagandist voor den vrede.
Want wie ziet, hoe thans alle hartstochten worden ontketend, hoe vernielend de legers trekken de door de schoonste landouwen, hoe er vernielt worden menschenlevens bij duizenden, het werk van eeuwen cultuur, die zal nooit meer aflaten van den strijd om den wereldvrede, die komen moet.
“En wij, die er buiten staan, en misschien naar wij hopen, straks weer het eerst op ons verhaal zullen komen, zullen de ijverigste propagandisten kunnen zijn”.
Zou niet veel van wat hierin staat ook heden kunnen zijn geschreven, al is er nu gelukkig nog slechts oorlogsdreiging en al hopen wij allen, dat de krachtige pogingen tot behoud van den vrede met succes zullen worden bekroond. “De oorlog is de grootste propagandist voor den vrede” schreef het Nieuwsblad van 1914. Zij, die thans het lot van Europa in handen hebben, hebben allen den oorlog meegemaakt. Sommigen van hen zelfs in de loopgraven!
Het is juist, dat in een zoo dreigend tijdsgewricht geen uiterlijk feestvertoon op den 28 Augustus wordt gegeven. Zoo was het ook in 1914, toen Volksvermaken een schrijven richtte aan verschillende kerkelijke besturen met het verzoek om “nu de 28 Augustus niet feestelijk wordt herdacht, dezen dag in de godsdienstoefeningen te willen herdenken”.
Juist in die dagen werden bidstonden in de kerken gehouden voor behoud van den vrede voor ons land. Het ministerie der Ned. Herv. Gemeente besloot, dat in den in den avond van 27 Augustus te houden bidstond onder leiding van ds. Pierson ook het Ontzet van Groningen zou worden herdacht. De Gereformeerde kerk verschoof den bidstond in verband met den nood der tijden van 26 naar 22 en liet daaraan gepaard gaan een “dankstond voor de verlossing van Groningen in 1672″.
Een muziekuitvoering in de Harmonie was de enige wereldlijke gebeurtenis van dien dag, die in ‘t volgend jaar ook nog niet anders werd gevierd dan door een harddraverij.
De feestdag van Groningens Ontzet is in [] door de stedelijke regeering ingesteld (en heeft zich aanvankelijk tot 1796 gehandhaafd om in 1838 weer in eere te worden hersteld.
Slechts ernstige en schokkende gebeurtenissen kunnen de viering van dezen dag doen overgaan. Ook thans leven wij in den druk van het gebeuren rondom ons. Moge het volgend jaar weer de Groote Markt het gebruikelijke schouwspel van trappelende paarden en knallende kartetsen en bommen toonen!
___________________________________________________________
Op 28-08-1939 wordt de mobilisatie afgekondigd.
29-08-1939 Nieuwsblad van het Noorden
Koningin Wilhelmina spreekt tot het Nederlandsche Volk
“Ik twijfel niet of gij staat allen om Uwe regeering geschaard, bereid om haar te schragen, eendrachtig en vastberaden”
De Koningin heeft gisteravond om 8 uur de volgende rede tot Haar volk gehouden:
Landgenooten,
Op het ernstige uur waarop wij ons verplicht hebben gezien maatregelen te nemen om land- en zeemacht op voet van oorlog te brengen, is het Mij een behoefte een woord tot U allen te richten.
De toestand is ernstig.
Niet in dien zin, dat alle hoop op een vreedzame oplossing tusschen de betrokken mogendheden als vervlogen zal moeten worden beschouwd. De besprekingen zijn nog niet afgebroken, en zoo lang er geen breuk is, Is niet gebleken dat de vrede moet wijken voor den oorlog.
Maar wel moet de toestand als ernstig worden beschouwd in dien zin, dat helaas ernstig rekening moet worden gehouden met de mogelijkheid dat een conflict zal uitbreken.
Mocht deze afschuwelijke mogelijkheid werkelijkheid worden, niettegenstaande alle pogingen die zijn en worden gedaan om de wereld voor een ramp zonder wedergade te bewaren, dan zal Nederland in dat conflict naar alle zijden en met inspanning van alle krachten en middelen waarover ons land beschikt, een strikte onzijdigheid In acht nemen en handhaven.
Ik bevestig dit in de onderstelling en het vertrouwen, dat geen der strijdende partijen Nederland in den oorlog zal willen betrekken. Onze zelfstandigheidspolitiek, bij voortduring en met nauwgezetheid gevolgd, heeft niemand aanleiding kunnen geven, daartoe over te gaan.
Neutraliteitshandhaving eischt de mogelijkheid, aan den wil tot onzijdigheid de vereischte kracht te kunnen bijzetten. Teneinde daartoe tijdig bereid te zijn, heeft de regeering heden gemeend niet langer te mogen wachten met het nemen van den uitersten voorzorgsmaatregel. Zij heeft dien zoo buitengewoon ingrijpenden maatregel zoo lang mogelijk uitgesteld, doch meent dat nu de tijd gekomen Is hem te nemen, teneinde tijdig paraat te zijn. In alle duidelijkheid wensch Ik hierbij te doen uitkomen, dat Nederland zich van geen enkele zijde bedreigd behoeft te gevoelen.
Het geldt hier een voorzorgsmaatregel, waarvan de uitzonderlijke omvang door de nu eenmaal heerschende uitzonderlijke omstandigheden wordt gewettigd.
Ook Indien mocht blijken, wat wij allen vurig hopen, dat ons besluit overbodig zou zijn geworden, dan nog zal een ieder moeten erkennen, dat Nederland tegenover zichzelf zoowel als naar buiten een plicht heeft vervuld waarvan verzuim, gelet op de thans bestaande verhoudingen, nalatigheid zou zijn geweest.
Ik twijfel niet, of gij staat allen om Uwe regeering geschaard, bereid om haar te schragen, eendrachtig en vastberaden. Ten volle vertrouw Ik dat leger en vloot onder alle omstandigheden hun plicht zullen doen.
Allen moeten wij nu het hoofd koel houden en zonder ons te laten verontrusten opgewekt en nauwgezet doen wat onze plicht is.
Niet alleen naar leger en vloot gaan thans Mijn gedachten uit. Ik denk ook aan die velen in Rijksdienst die in deze dagen van spanning voor een zware taak worden gesteld.
In het bijzonder gaan Mij ter harte de tallooze gezinnen, die echtgenoot, vader of zoons moeten afstaan en Ik geef Mij ook rekenschap van de groote materieele moeilijkheden die dit voor zoo heel velen meebrengt.
Maar evenzeer weet Ik, dat de Nederlandsche vrouwen in volle berusting en Godsvertrouwen bereid zijn de offers die het vaderland van hen vraagt te brengen.
Allen tezamen moeten wij vooral in een tijd als deze blijk geven doordrongen te zijn van een geest van eendracht en liefde tot den naaste, waardoor alleen het ons mogelijk zal zijn de lasten die ons worden opgelegd gezamenlijk en voor elkander te dragen.
Ik heb gezegd.
___________________________________________________________ |
25-08-1939, Nieuwe Apeld. Courant
Voormobilisatie 1
___________________________________________________________ |
29-08-1939 Proviciale Drentsche en Asser Courant
LUCHTBESCHERMING. Wat iedereen weten moet.
Het mobilisatiebevel omvat vijftien lichtingen – die van 1924 tot en met 1939 -, of rond 400.000 man.
Voor(mobilisatie)
___________________________________________________________ |
30-12-1939 Bredasche Courant
“In April werd de Statenverkiezing gehouden, waarvan wel het meest opmerkelijke resultaat was de groote achteruitgang van de N.S.B. en de winst voor de V.D.”
Artikel
___________________________________________________________ |
___________________________________________________________ |
Jacob de Waard – op 01-05-1939 “nei-boer” geworden op Hayemaheerd, Ewer 17, Zuurdijk – had op 19-06-1940 – na terugkomst van de huwelijksreis met zijn bruid Jacoba Siccama – een landbouwdagboek aangelegd, hierin schreef hij ondermeer:
1939 12 aug Grasinkuilen en gerst binden en hokken
Later is toegevoegd: mobilisatie!!
Het dagboek vangt weer op 13 juli 1940. Jacob de Waard was weer terug op de boerderij.
Zijn vader Klaas Jan de Waard, landbouwer op de boerderij “De Waarden” te Kommerzijl en gehuwd met Geertruida Catharina Westerhuis, die een (schoon)zuster was van Lambertus Jan Westerhuis en Jacobina Titia Torringa schreef in zijn iets meer op:
24 Aug [….] bericht van voor mobilisatie, Jaap ‘s avonds naar Winschoten vertrokken
28 Aug. […] mobilisatie afgekondigd, voeren vlas vol gezet omdat alle paarden de volgende morgen om 6 uur in Grijpskerk moeten zijn
29 Aug met 4 man en 9 paarden naar Grijpskerk, gevorderd Pales 4 jaar f 480, zwartje 5 jaar f 450, om half 11 terug
3 Sept. Engeland verklaart, na geen antwoord op het terugtrekken van de Duitsche troepen uit Polen gekregen te hebben de oorlog aan Duitsland
___________________________________________________________ |
Het mobilisatiebevel zal bij vele huisgezinnen bezorgd zijn. De opgeroepene diende zich op stel en sprong te melden bij zijn legeronderdeel. In korte tijd moesten veel zaken geregeld worden. Hoe moest het verder met de oogstwerkzaamheden? Wie kreeg b.v. de leiding van het (landbouw)bedrijf. Welke gevolgen had het als er ineens minder mensen en werkpaarden op een boerderij aanwezig waren? Hoe kwamen de gezinnen aan loon indien de kostwinner afwezig was etc.
Jacob de Waard stelde niet zijn schoonvader Djurre Siccama aan, maar zijn vader Klaas Jan de Waard, die tezamen met zijn schoondochter – Jacoba de Waard-Siccama – en Evert Zwart – de eerste arbeider – de boerderij moesten leiden.
Nog niet geheel duidelijk is nog wie er op Zuurdijk verder gemobiliseerd werden.
Van Jacob de Waard en zijn zwager Djurre Postema Siccama is het zeker dat zij gemobiliseerd waren.
Ook is bekend dat Folkert Voos van Zuurdijk een “Zuurdiekster” als luitenant kreeg. Folkert wist blijkbaar niet dat die luitenant de “nei-boer” Jacob de Waard was.
Jacob de Waard schreef brieven aan zijn echtgenote “Coob” de Waard en zijn ouders over zijn mobilisatie ervaringen en vooral het wel en wee op boerderij Hayemeheerd.
___________________________________________________________ |
Ook op het verenigingsleven had de mobilisatie invloed. Moest de viering van het Gronings Ontzet en de verjaardag van de Koningin gevierd worden?
In kranten was veel te lezen over de mobilisatie. De teneur was dat Nederland gelijk als in 1914-1918 neutraal zou blijven. In dat geval zou het het blijven bij “grensbewaking”. De mobilisatie 1914-1918 duurde echter 4 jaar.
___________________________________________________________ |
29-08-1939 Nieuwsblad van het Noorden, dinsdag
Nadere aanwijzingen opkomst dienstplichtigen en maatregelen hamsteren
Beschouwing mobilisatie
Impressies
29-08-1939 De Noord-Ooster
Vergoeding Kostwinners
30-08-1939 Nieuwsblad van het Noorden, woensdag
Zware trekpaarden, kruisingen, soortlooze knollen, warmbloeds van goed type, doch een zee van paarden dat pure namaak is; rijpaarden, dravers, shetlanders, honderden hitten. Jeugdigen, maar ook met een eerbiedwaardig leeftijd….
Verslag Paardenvordering
Hoeveel man thans moeten opkomen
Zooals gemeld, zijn bij de algemeene mobilisatie de dienstplichtigen van vijftien lichtingen opgeroepen n.l. van 1924 tot en met 1939. Van deze vijftien lichtingen zijn bij de landmacht twaalf met het oude contingent van 19.500 man per lichting, dus 234.000 man in totaal.
Voorts zijn er drie lichtingen van ongeveer 30.000 man. In totaal zijn dus ongeveer 324.000 man onder de wapenen gekomen, waarbij den nog niet zijn gerekend de menschen, die reeds bij de voormobilisatie in werkelijken dienst zijn gekomen en ook niet de mannen van de grens- en kustbeveiliging.
31-08-1939 Nieuwsblad van het Noorden, donderdag
Verjaardag Koningin; Schuilplaatsen; Vergoeding opgevorderd paarden en motorrijtuigen; Terugbetaling Motorrijtuigenbelasting; Briefport voor militairen; Nood-Distributie; Militairen en verkeer
De Spoorwegen in Mobilisatietijd
01-09-1939 Nieuwsblad van het Noorden, vrijdag
Uitreiking Rijksdistributiekaarten en andere aanwijzigingen mobilisatie
02-09-1939 Leeuwarder Nieuwsblad, zaterdag
Deze week zijn in ons geheele land 28000 paarden door het Rijk opgevorderd.
DE VELDPOSTDIENST. Correspondentie voor militairen
Gemobiliseerde of zieke artsen ten plattelande
Verslag
08-09-1939 Nieuwsblad van het Noorden
Zoo is de landelijke ruitersport vrijwel geheel gedesorganiseerd, omdat alle paarden van de landelijke ruiters vrijwel gevorderd zijn. De fokkerijen zijn geheel intact gebleven.
De voorziening van zaaizaad
Verslag
08-09-1939 De Indische Courant, vrijdag
Allerwege verliep de mobilisatie zeer vlot.
“Alsof mobilisatie de gewoonste zaak der wereld is.”
Soldaten bij honderden, soldaten bij duizenden hebben wij waargenomen
De inlevering van gerekwireerde paarden
Verslag
19-11-1939 Nieuwsblad van het Noorden
Rede van den voedselcommissaris, K. L. Gaaikema Schuiringa te Ruigezand, voor de provincie Groningen
“Landbouw en voedselvoorziening in oorlogstijd”
Verslag
___________________________________________________________ |
Terug naar Winnetou